Benieuwd naar het antwoord op deze vraag? Het komt aan bod in een op 20 juni gehouden webinar van OOMT/Tweewieler. Kijk het hier terug.
Studenten zijn de medewerkers van de toekomst. Maar om jongeren voor de lange termijn aan het vak en aan het bedrijf te binden, is goede begeleiding noodzakelijk. “Daarbij is het belangrijk dat we samen ervoor zorgen dat we het beroepsbeeld goed vormen”, legt Haydée van Turnhout uit. Hiervoor is samenwerking in de driehoek, mbo, bedrijven en jongeren nodig.
Geen 40 jaar voor dezelfde werkgever werken
In de praktijk speelt mee dat er verschillende generaties op de werkvloer zijn. Elke generatie heeft z’n eigen kansen, waarbij je zo’n 20-25 jaar geleden andere mogelijkheden had. Haydée van Turnhout: De jongere generatie heeft een andere kijk op werken. Het draait niet alleen om werken, maar ook andere zaken zijn belangrijk. Als werkgever betekent dit dat je moet realiseren dat een medewerker niet meer 40 jaar voor jou zal blijven werken. Bovendien moet je benadering anders zijn, want de beleving van jongeren bij werk is anders dan die van andere generaties. Je moet ze daarom op andere manier in het werk meenemen.”
Verdiep je eerst in de mens
“Tijdens het webinar draait het ook om bewustwording. Vanuit de eerder genoemde driehoek laten we zien hoe je jonge talenten kunt behouden en wat ieder z’n rol daarin is en hoe je die kunt pakken.” Van Turnhout merkt daarbij op dat het onderwijs en bedrijf verschillende zaken vragen van een student. Als advies geeft ze mee dat je door de houding van een tiener heen moet kijken. “Verdiep je eerst in de mens, ga voor de relatie voordat je resultaat kunt boeken. Pak signalen op, anders kan het te laat zijn om een jonge medewerker te behouden. Zorg voor werk waar jongeren in uitgedaagd worden en een vorm van vrijheid hebben. Je zult zien dat ook deze generatie keihard kan werken.”
Ieder een eigen rol
In de samenwerking mbo, bedrijf en student is het belangrijk om de rolverdeling goed te bespreken. Dit zodat de student een optimale begeleiding kan krijgen en daardoor te binden is aan de branche. Haydée van Turnhout ziet dat bij werkgevers de wil om te binden en te boeien er wel is, maar dat het vaak aan tijd ontbreekt. “Ook een leermeester moet de tijd krijgen én weten welke kerntaken moeten worden gedaan. Daarbij moet voor de jongere ook ruimte zijn om fouten te mogen maken. Het onderwijs op zijn beurt moet zorgen voor een goede afstemming met- en aansluiting bij de praktijk, waarbij de opleiding en de jongere zelf bijdragen aan een succesvolle start van de student in onze branche. Je ziet al veel mbo-instellingen die vanuit het vmbo de aansluiting zoeken met een werkgever en sommige scholen werken met hybride docenten. Die combinatie tussen theorie en praktijk is heel mooi. Voor werkgevers geldt dat de bedrijfscultuur belangrijk wordt gevonden en dat er daarbij een goed leerklimaat is. Ook daarmee kun je jong talent namelijk een toekomstperspectief bieden en het gesprek aangaan. Dat gebeurt helaas nog te weinig. Terwijl BBL een bewuste keuze is om te leren in de branche.”
Hoewel er nog kansen liggen om jonge medewerkers goed te begeleiden, ziet Van Turnhout dat veel zaken goed gaan. “Ik zie dat er veel zelfstandige initiatieven zijn en dat daarbij ook ruimte is om bij te leren én te leren van elkaar. Sommige leermeesters stellen hun eigen bedrijf zelfs ‘s avonds of in het weekend open zodat studenten werkzaamheden kunnen leren. En er wordt volop gewerkt aan betrokkenheid, dat varieert van teamuitjes tot het meenemen van familieleden naar het bedrijf. Zo raken ook zij betrokken en enthousiast over de branche. De tweewielerbranche is er namelijk één die je moet zien.”
Dit artikel is gesponsord door OOMT.